Nieuw nummer Slow Management: Autonomie
Gepubliceerd door Jaap Peters op 21 juni 2020
Slow Management is opgericht in 2007 en dit is het 47ste nummer. Op weg naar de 50 nummers dus. Het is een journalistiek blad. We betalen de journalisten en de fotografen. We willen verkomen dat het een situatie wordt van: Wij van WC-eend adviseren WC-eend. We hebben 1.200 abonnees, toen we begonnen dachten we dat de 4.000 haalbaar moest zijn. Maar met een iets dunner magazine dan in 2007 en paar externe sponsors lukt het ons toch. Je moet geen abonnement nemen om het blad te steunen, maar om de eigen geest scherp te houden en bij te slijpen. Het Rijnlands gedachtegoed staat ook niet stil. Als je het niet met alles eens bent, begint immers het leren. Met 'dat vind ik ook' leer je niet zoveel nieuws.
Help mee het speelveld, de spelregels en misschien wel het hele spel te veranderen
Autonoom ben je nooit in je eentje
‘Iemand wiens impulsen en begeerten niet uit hem zelf komen, heeft even weinig karakter als een stoommachine.’ Was getekend John Stuart Mill. Deze Engelse filosoof, econoom en activist publiceerde in 1869 het boek On Liberty (Over vrijheid) en wordt beschouwd als een van de grondleggers van het politiek liberalisme.
Mill staat in de traditie van de Verlichting. ‘Ik denk, dus ik ben’ stelde de Franse filosoof René Descartes twee eeuwen eerder, en vervolgens werd de mens steeds meer gezien als een rationeel, autonoom wezen dat door middel van de rede een zo goed mogelijk systeem van samenleven probeert te vinden. Tenminste, in het westen. Mill ging nog een stap verder en noemde de vrijheid van het individu een basisprincipe. Alles mag, zolang je anderen maar geen schade toebrengt. Zie daar ook de grondslag van de vrijheid van meningsuiting.
In de loop der tijd, zeker na WOII, werd het steeds belangrijker voor de westerse mens om de teugels van zijn leven in eigen hand te nemen: autonomie werd een groot goed. Zeker in de VS. Ik herinner me de highschool die ik als uitwisselingsstudent een jaar lang bezocht. Een van de vakken heette American Government, in moderne termen burgerschapskunde. De leraar moest zich veel moeite getroosten om de klas bij te brengen dat je in een democratie behalve rechten ook plichten hebt. Want dat gevoel van persoonlijke autonomie zit diep bij Amerikanen, het is bijna een religie.
Hoe anders is dat in grote delen van Azië zoals in China, Vietnam, Japan, Korea en Singapore. Stuk voor stuk collectivistische culturen, die het belang en de harmonie van de groep voorop stellen. ‘Wij’ gaat altijd voor ‘ik’. Dat geldt voor de familie, de afdeling met collega’s, en het land. De bron vinden we in het Confucianisme. Gedraag je niet egoïstisch, maar hou altijd rekening met de ander, stelt deze leer. Door anderen fatsoenlijk en hoffelijk te benaderen, niet overhaast te handelen, en nooit te spreken zonder eerst na te denken, kun je conflicten voorkomen en voor een harmonieuze verstandhouding zorgen. Met wederzijds respect als uitgangspunt. Kinderen moeten hun ouders gehoorzaam zijn, maar die moeten op hun beurt hun rol goed vervullen door het kind goed op te voeden en met liefde te behandelen. Datzelfde geldt voor de relatie tussen baas en medewerkers en staat en burgers.
Net als in Azië is ook in de Arabische wereld en in veel culturen in Afrika en Zuid-Amerika het groepsgevoel groter dan in het westen en is de drang naar autonomie van het individu veel minder. Het verschil uit zich al bij de manier van voorstellen. Wij westerlingen noemen onze naam en zeggen er dan het liefst meteen bij wat we doen, welk beroep of functie we hebben. Wij willen authentiek zijn en ons onderscheiden van anderen, wij doen aan personal branding. Een Chinees, Congolees of Colombiaan zal eerder over zijn familie vertellen, en over het dorp waar hij vandaan komt.
In de benadering en aanpak van het coronavirus zien we deze verschillen terug. Zie het gebruik van mondkapjes in de genoemde Aziatische landen en de manier waarop overheden daar geïnfecteerden en hun contacten opsporen en in beeld brengen. Het algemeen belang gaat boven privacy. Hoe anders is dat hier. De mogelijke invoering van een corona-app stuitte al op zoveel weerstand, uit angst dat persoonlijke gegevens niet goed beveiligd zullen worden, dat het idee schielijk van tafel werd gehaald.
‘In Azië is dat anders,’ citeert de Volkskrant filosoof Pak-Hang Wong uit Hongkong, onderzoeker op het gebied van ethiek en IT bij de universiteit van Hamburg. ‘Hoezo wil jij in je eentje niet bijdragen aan het inperken van het virus voor de groep? Je omgeving zou vragen: wat is er mis met je?’ Misschien zouden Aziaten en westerlingen van elkaar kunnen leren, stelt Wong. Niet alleen wat de aanpak van het coronavirus betreft, maar in bredere zin. Al toont hij zich daar echter ook sceptisch over, gezien de lange geschiedenis en de diepe worteling van de verschillen in denken.
Een demonstratie tegen een lockdown of andere beperkende maatregelen tegen het coronavirus hoeven we in ieder geval in Azië niet te verwachten. Dat is typisch weer een uiting van westers denken over autonomie. Wie is de overheid dat zij mijn vrijheid kan indammen?
Natuurlijk moeten we kritisch blijven, maar we moeten ons ook blijven afvragen of we niet doorslaan in ons individualisme en daarbij de grens naar egoïsme overschrijden. Autonoom ben je niet alleen, stelt Beate Rössler, hoogleraar ethiek en haar geschiedenis aan de Universiteit van Amsterdam. Ze schreef in 2018 het boek Autonomie; een essay over het vervulde leven. Het idee dat we alleen autonoom zijn wanneer we volledig vrij zijn om alles zelf te bepalen, berust volgens haar op een ‘macho-opvatting’ van dat begrip. We zijn immers nooit vrij in ons eentje, maar altijd in relatie tot anderen en dat maakt ons volgens haar niet minder autonoom.
Een terechte gedachte, stelt Nico Koning, andragoloog en docent filosofie en ethiek aan de Hogeschool van Amsterdam. Maar gezien de ondertitel van haar boek gaat Rössler er volgens hem wat al te snel van uit dat we autonomie als een logisch ideaal moeten zien, schrijft hij in een bespreking van haar boek op het platform NieuwWij dat een verbindende rol in Nederland wil spelen. Als mensen zijn we steeds meer verbonden en vervlochten met elkaar en daarmee zijn ook de afhankelijkheden toegenomen, stelt Koning. ‘De vraag kan gesteld worden of we onze positieve vrijheid juist niet kunnen vergroten door het opgeven van een deel van onze autonomie,’ betoogt hij. ‘In plaats van zelf alles te willen sturen kunnen we ook een aantal dingen met anderen afstemmen, zodat we samen meer mogelijkheden hebben.’ Een mooie gedachte over autonomie in tijden van corona.
Walter van Hulst
Hoofdredacteur Slow Management