Motie in de 2e Kamer aangenomen: 'Rijnlands denken' beter verankeren

Gepubliceerd door Jaap Peters op 24 oktober 2024

Rijnlands werd in eerste instantie genoemd 'Rijnlands Kapitalisme' (door de Fransman Michel Albert in 1991). Op 22 oktober 2024 werd er een motie (78 stemmen voor) aangenomen door de Tweede Kamer over het 'Verkennen op welke manier het Rijnlands denken beter verankerd kan worden'. De motie werd door Pieter Grinwis van de Christen Unie  c.s. ingediend en die haalde het zo waar. 

Onderstaand deze motie:

Motie 22 oktober 2024
Motie 22 oktober 2024

Toelichting: 

In 1991 waarschuwde Michel Albert (1930-2015) in zijn boek (Kapitalisme contra Kapitalisme) al dat de 'het Rijnlandse gedachtegoed' sterk aan het verleieren was. Onderzoek uit 2012 door de WRR: 'Dertig jaar privatisering, verzelfstandiging en marktwerking' heeft al eerder uitgewezen dat het geen keuze was tussen Rijnlands of Angelsaksisch, maar eerder tussen ouderwets (Rijnlands) versus modern (Angelsaksisch c.q. Neoliberaal). De praktijk moest even wennen aan de nieuwe inzichten. Neoliberaal werd aanvankelijk, ook door linkse politici, zoals Wim Kok, gezien als meegaan met je tijd. En dat hoor je soms nog steeds. Rijnlands is niet van deze tijd; 'Das war einmal'. Lees echter de bestseller van Albert (of onze boekjes ;) of nog beter het gratis te downloaden rapport van de WRR en je bent weer bij de tijd (eind 2024 in dit geval). Het WRR-rapport eindigt met de volgende alinea: 

Het beleid (toevoeging: de kabinetten achtereenvolgens van Kok, Lubbers, Balkenende en ook al Rutte) was veelal pragmatisch, maar er was desalniettemin sprake van 'aanhoudend pragmatisme': er werd niet afgeweken van het ingeslagen pad en het optimisme over de positieve effecten die zouden worden bereikt als de transitiefase eenmaal voorbij was, was groot. De theoretische veronderstellingen die hieraan ten grondslag lagen over de effecten van verzelfstandiging, marktwerking en privatisering speelden hierbij een belangrijke rol. Nieuwe beleidsideeën werden opmerkelijk voortvarend en op grote schaal in nieuw beleid vertaald, waarna men ontdekte dat de praktijk weerbarstiger was dan gedacht. Als de beleidspraktijk anders uitpakte dan de beloftes van de theorie, werd dit doorgaans verweten aan de praktijk, niet zozeer aan de theorie. De vraag of het beleid wel op de juiste leest geschoeid was, bleef zo lange tijd onder de radar van het beleid en het debat daarover. (WRR 2012). 

Pijnlijk, ik ben bang dat het ook de afgelopen 12 jaar niet anders is geweest. Beleid maakt immers blind.